Het huidig systeem waar wij op bouwen, piept en kraakt. Achteruitgang in biodiversiteit, droogte in de zomer, watervervuiling, wateroverlast en de stikstofproblematiek. De ruimtevraag is groot, de opgaven zijn complex. Er is eenvoudigweg te weinig ruimte om alle opgaven afzonderlijk op te lossen. De tijdgeest verandert: niet de klassieke economische groei als leidend principe, maar balans tussen ecologie en economie en van welvaart naar welzijn. Daarom is het tijd om de opgaven in samenhang te zien en nieuwe verbanden te leggen. Het is tijd voor een andere koers.
Koersontwikkeling
De provincie Overijssel werkt met ‘Koersontwikkeling Landelijk Gebied’ aan een samenhangende aanpak voor de vele opgaven in het landelijk gebied tot 2050. De opgave die Land-iD samen met Witteveen+Bos opgepakt heeft, is het scherp in beeld brengen van de juiste beleidskeuzes voor de provincie met consequenties voor de lange termijn. Dit is een belangrijke bouwsteen voor het opstellen van de omgevingsvisie en om een duurzame koers voor het landelijk gebied te realiseren.
Gebiedsateliers
We hebben een serie van drie gebiedsateliers ingezet om de verschillende opgaven in het landelijk gebied met elkaar te confronteren én te verbinden. De vertegenwoordiging van overheden, stakeholders en andere betrokkenen, zoals ondernemers hebben meegedacht door samen te werken, elkaar uit te dagen én samen te leren. Om samen met de relevante partijen in het veld invulling te geven aan de opgaves zijn er zes deelgebieden gedefinieerd die elk de drie atelierondes doorlopen.
1e atelier: Opgaven
In de eerste atelierronde zijn er aan de hand van zes thema’s de opgaven opgehaald bij de deelnemers: energie, klimaatmitigatie, landbouw, natuur, sociaaleconomisch en water. Deze zijn vervolgens aangevuld, aangescherpt en meer gebiedsspecifiek gemaakt. De inbreng uit deze eerste atelierronde is gebruikt voor de tweede atelierronde.
2e atelier: Streefbeelden
In de tweede atelierronde is gewerkt aan twee streefbeelden per gebied. De streefbeelden geven zicht op hoe de opgaven richting 2050 vanuit een bepaalde denkrichting in samenhang kunnen worden aangepakt. Het eerste streefbeeld is gebaseerd op het natuurlijke systeem en het tweede op het technologische systeem. Door met sterk uiteenlopende streefbeelden te werken, zijn bestuurlijke keuzes en consequenties inzichtelijk gemaakt. Deze keuzes zijn het gespreksonderwerp in de derde atelierronde.
Uitgangspunten Natuurlijk systeem
In dit streefbeeld is het uitgangspunt dat het natuurlijke systeem benut en versterkt wordt. De invulling van de opgaven leiden tot een veerkrachtig en robuust systeem waarin het grondgebruik past bij de kenmerken van het gebied. Menselijk handelen maakt gebruik van dat systeem en functies volgen de natuurlijke omstandigheden. Bij ingrepen wordt rekening gehouden met de draagkracht van het natuurlijke systeem, en zo mogelijk hersteld of versterkt.
Uitgangspunten Technologisch systeem
In dit streefbeeld staat maakbaarheid centraal bij het realiseren van alle opgaven. Om de opgaven te behalen, worden alle denkbare technische middelen ingezet. Theoretisch gezien kan in dit systeem elke functie overal in het gebied een plek vinden, want met technologische maatregelen kan elke locatie voor dat doel geschikt gemaakt worden.
3e atelier: Beleidsopties en instrumenten
In het derde atelier is stil gestaan bij de mogelijke beleidsopties van de twee denkrichtingen voor het landelijk gebied. Door de beleidsopties aan te scherpen en aan te vullen en de voor- en nadelen te benoemen, hebben de deelnemers de actuele dilemma’s en consequenties in beeld gebracht. Vervolgens is nagedacht hoe de gewenste ontwikkelingen in gang gezet kunnen worden en wat daar vanuit overheid, bewoner en ondernemer voor nodig is.